-
‘Ik wil wel beter worden, maar niet aankomen’
Komt bovenstaande zin je bekend voor? Mij wel. Ik heb mezelf er lang van geprobeerd te overtuigen dat ik beter kon worden zonder aan te komen. De anorexiastem in mijn hoofd ‘hielp’ me hier ook bij. Ze beloofde me dat ik me beter zou gaan voelen als ik steeds minder zou wegen. Maar, ook al woog ik steeds minder, ik voelde me geen haar beter. Eerder slechter, al kon ik nog blijven zeggen dat het met mij prima ging. Dat hield de anorexia me immers voor. Denkfout Als je denkt dat je beter kunt worden zonder aan te komen, ga ik je uit de droom helpen: het is onmogelijk om…
-
6 manieren om aardig te zijn tegen jezelf
Ik vind het vanzelfsprekend om aardig te zijn tegen anderen. Om een complimentje te geven aan een kennis, die een mooie jurk draagt. Om een kaartje te sturen naar een nichtje omdat ze niet lekker in haar vel zit, of om een knuffel te geven aan een vriendin omdat ik haar zo lief vind. Maar, zo vanzelfsprekend als ik aardig zijn naar anderen toe vind, zo moeilijk vind ik het om aardig te zijn tegen mezelf. Ik ben er heel goed in om mezelf op mijn kop te geven of om mezelf negatief toe te spreken. Iets waar de anorexiastem ook nog eens een keer erg goed in is. Ik…
-
Concurrentiestrijd in de kliniek
Toen ik naar een kliniek voor eetstoornissen ging, zag ik hier tegenop. Logisch, want ik liet huis en haard achter om opgenomen te worden. Tegelijkertijd keek ik er naar uit om anderen te ontmoeten die met anorexia worstelden. Ik verwachtte steun en openheid. Ik verwachtte dat ik me minder eenzaam zou voelen in mijn strijd. Ik had niet verwacht dat ik zoveel te maken zou krijgen met concurrentiestrijd tijdens mijn opname. Brood in stukjes Tijdens de eerste broodmaaltijd viel me direct op dat sommigen hun brood in heel veel kleine stukjes sneden, dat anderen geen boter smeerden en dat weer anderen hun boterham zo dun mogelijk belegden. Ik merkte dat…
-
Wegen of niet wegen?
Voordat ik naar de kliniek ging, woog ik mezelf elke dag. Ik wilde elke ochtend weten wat de ‘stand’ was. De cijfers op de weegschaal bepaalden mijn stemming en hoe mijn dag eruit zou zien. Ik woog me weliswaar dagelijks, maar er verscheen nooit een getal waar ik tevreden mee was. Het was nooit goed genoeg voor de anorexia. Laag genoeg, moet ik zeggen. De anorexia bepaalde dat ik minder mocht eten en meer moest bewegen. Zo moest ik het getal op de weegschaal lager krijgen. En lager, en lager. Mijn streefgewicht stelde ik steeds bij naar beneden. Wegen in de kliniek In de kliniek mocht ik ‘maar’ een keer…