
Anorexia en ruimte innemen: hoe doe je dat? 3 tips
Ik vind het moeilijk om ruimte in te nemen. Om het gevoel te hebben dat ik er mag zijn als mens. Dat mijn lijf zichtbaar mag zijn. Ik weet dat het onmogelijk is om geen ruimte in te nemen, want iedereen neemt ruimte in. Jij. Ik. Ruimte innemen betekent dat ik mezelf laat zien en dat ik zichtbaar ben voor anderen. Het betekent ook dat ik mezelf belangrijk genoeg vind om mijn verhaal te doen (en deze blog te schrijven). Het is paradoxaal: ik wil mezelf laten zien, meedoen in de maatschappij en tegelijkertijd wil ik me klein maken en geef ik de anorexiastem in mij te vaak te veel ruimte.
Jouw plaats op aarde
Ik vind het gemakkelijker om me klein te maken, me te excuseren, binnen te blijven en me te verstoppen of om weg te duiken dan om mezelf te laten zien. Ik realiseer me echter ook dat ik ruimte nodig heb om te leven. Of ik nu dik, dun of daar ergens tussenin ben. Ik heb ruimte nodig om mijn plek op aarde in te mogen nemen. Dat geldt ook voor jou. En je neemt niet alleen fysiek plaats in, maar ook psychisch: met je woorden en gedachten. En dat is niet altijd even eenvoudig. Misschien herken je dat je bang bent dat je te veel aandacht naar je toetrekt, te luidruchtig bent of een ander in de weg zit. Ook ik worstel met mijn plaatsje op deze aarde.
Ruimte innemen en anorexia
Ruimte innemen is op zich al niet gemakkelijk, maar het wordt nog ingewikkelder als je anorexia hebt. Je koppelt ‘er wel of niet mogen zijn’, je geest of persoon, foutief aan je gewicht, je lijf. Als je afvalt, neem je, fysiek gezien, minder ruimte in. Je cijfert jezelf steeds meer weg en vindt jezelf onbeduidend, onbelangrijk of zelfs overbodig. Als ik naar mezelf kijk, verdween ik steeds meer, maar daarmee ook mijn eigenheid, mijn ik. Herken je dit? Mensen in mijn omgeving misten de oude ik, die spontaan rondsprong, gemakkelijk haar emoties kon delen en die grapjes maakte. Ik trok me steeds meer terug. Echter, om gezien te kunnen worden door anderen, moest ik zichtbaarder worden. Letterlijk en figuurlijk. Des te meer ik van mezelf liet zien, des te gemakkelijker het voor anderen was om ook iets van zichzelf te laten zien. En zo ontstond er weer ruimte voor relaties, voor vriendschap en voor een gezellig praatje.
Drie tips om (meer) ruimte in te nemen:
1. Maak je groot
Toen ik in een grote stad woonde en ’s avonds weleens over straat moest, wilde ik niet dat iemand zag dat ik bang was, want ik wilde geen slachtoffer worden van bijvoorbeeld een beroving. Ik vertelde mijn familie dan ook dat ik ‘gewoon breed ging lopen’. Ze moesten lachen, want mijn lijf liet iets anders zien. Maar het is waar, ik rechtte mijn rug, deed mijn schouders lichtjes naar achteren, bleef voor me kijken (in plaats van naar de grond) en stapte met een stevige pas door. Ik volgde mijn eigen weg. Mensen gingen voor me aan de kant, al dan niet vriendelijk groetend. Dat kun jij ook. Je mag letterlijk ruimte innemen om ervoor te zorgen dat niemand om je heen kan. Probeer het maar eens.
2. Geef je grenzen aan
Zeg nee als je iets niet wilt of als iets je niet zint. Daarmee bewaak je je eigen persoonlijke ruimte. Je bakent jezelf als het ware af. Altijd maar ja te zeggen, te blijven luisteren naar het verhaal van de ander terwijl je zelf een luisterend oor zoekt, zorgt ervoor dat mensen over je grenzen zullen blijven gaan. Ze weten immers niet waar je grenzen liggen, omdat je niets aangeeft. Je mág zeggen dat je geen tijd hebt. Je mág zeggen dat je ergens geen zin in hebt. Je mag je op deze manier laten kennen. En elke keer dat je nee zegt, zul je je sterker voelen. De eerste keren voelt het onwennig en voel je je misschien schuldig, maar draai het eens om: vind jij het erg als een ander een keertje nee tegen jou zegt? Precies!
3. Maak gebruik van affirmaties
Of je nu te licht bent, een gezond gewicht hebt, of te zwaar bent, je gewicht is geen maatstaf voor de hoeveelheid ruimte die je in mag nemen. Je mag er zijn. Je bent hier met een reden. Je hebt toegevoegde waarde, en die is niet uit te drukken in kilogrammen, ponden of onsjes. Dus spreek jezelf toe als je de neiging hebt om in een hoekje, op het puntje of randje te gaan zitten. Maak gebruik van affirmaties zoals ‘Ik mag er zijn’ of ‘Ik mag ruimte innemen’ of ‘Er is ook plek voor mij’. Speel deze affirmaties in je hoofd af totdat je er meer en meer van overtuigd raakt dat jouw plek hier is.

