
Ik móet bewegen. Over omgaan met bewegingsdrang
Ik had het gevoel dat ik niet anders kon, dat ik móest bewegen. Ik was zo onrustig en hyper, ik kon niet stil blijven zitten. Op den duur voelde ik niet meer dat ik moe was en had ook mijn slaap eronder te leiden, want ik ging maar door. En door. Het bewegen was een obsessie geworden. De drang om te bewegen was onweerstaanbaar. Ik had vaste beweegtijden en routines die ik uit moest voeren om dat anorexiastem rustig te krijgen. Ik kon me niet ontspannen en rusten was uit den boze. Herkenbaar?
Gewichtsherstel en bewegingsdrang
Excessief bewegen maakt je lijf kapot. Je voedt je lichaam nauwelijks en beweegt zo veel dat je lijf niet anders kan dan aftakelen. De anorexia is daar maar al te blij mee, want ze ziet resultaat: je wordt dunner en lichter. Maar met jou gaat het steeds slechter. En dat is niet wat je wilt, toch? Je kunt het tij keren. Het is mij ook gelukt. Toen mijn gewicht zich ging herstellen, nam de bewegingsdrang in eerste instantie toe, omdat de anorexia wilde dat ‘al dat gewicht’ er weer af zou gaan. Maar naarmate mijn gewicht zich verder herstelde en ik me gezonder begon te voelen, nam de bewegingsdrang langzaam af. Daarbij kwam, dat ik mijn moeheid ging voelen en dat ik merkte dat ik een gebrek aan energie had. Ik kon niet doen wat ik wilde doen. Voeding is dus echt een medicijn voor je lijf en geest. Ik heb ervaren dat gewichtsherstel en de afname van de bewegingsdrang hand in hand gaan.
Kies een moment
Het eerste wat je moet doen is een moment kiezen waarop je zegt: ‘Nu is het genoeg!’ Bijvoorbeeld als je merkt dat je altijd moe bent, het steeds koud hebt, als je niet lang en comfortabel meer kunt zitten, als bewegen pijn doet. Die momenten zijn er, je ervaart ze al. Het gaat erom dat je leert om te benoemen dat het nu, op dit moment, genoeg is.
Verdragen
Naast je lichaam voeden en een moment kiezen, is het sleutelwoord verdragen. De angst en paniek verdragen, die ontstaan als je niet beweegt. En dat is enorm moeilijk, ik weet het. Ik ken het. Gelukkig hoef je het niet alleen te doen. Vraag iemand die je vertrouwt om bij je te blijven zitten. Om samen tv te kijken, een spelletje te doen, of gewoon te kletsen. Praat over hoe je je voelt en hoe moeilijk je het vindt om niet te mogen bewegen. Als de paniek te groot wordt, kun je overwegen om aan je psychiater te vragen of je tijdelijk (extra) rustgevende medicatie kunt krijgen of medicatie die dwang tegengaat. Dit heeft mij geholpen om meer rust te krijgen in mijn hoofd en lijf.
Pak de gedachtenkronkels aan
Als je niet beweegt terwijl dit eigenlijk moet van de anorexiastem, komen er allerlei lelijke gedachten omhoog, zoals: ‘Nu word ik mega dik’ of ‘Ik verdien het niet om te zitten’. Weet dat niet jij aan het woord bent, maar de anorexia met haar gedachtenkronkels. Wat ze je laat geloven, is fictie. Zet hier feiten tegenover. Je BMI is te laag, je bent moe, je lijf wil rust, en daarbij: je wordt niet inééns dik als je een x-aantal keer niet gaat bewegen. Ook in rust verbruikt je lichaam energie. Je lijf heeft brandstof nodig om zich op te laden, om te zorgen dat je lichaamsfuncties werken, dat je hersenen functioneren.
Maak afspraken
Maak afspraken met je naasten of met je begeleider/therapeut over de hoeveelheid die je per dag beweegt. Werk toe naar een specifiek doel. Als voorbeeld: in de kliniek mocht ik drie keer per dag 10 minuten naar buiten/bewegen. Neem in je plan ook je rustmomenten mee. Wanneer en hoe lang ga je rusten? Maak een schema. Als je het moeilijk vindt om te gaan liggen, kun je eerst oefenen met blijven zitten. Het is soms fijn als een ander een schema voor je maakt als de anorexiastem het je te lastig maakt. Je moet hiervoor de touwtjes uit handen geven, maar dit kan behalve spanning ook rust opleveren. Je hóeft even niet na te denken. Je hóeft niet steeds te bewegen. Wat een vrijheid geeft dat!
Zoek een beweegmaatje
Het hielp mij om samen met iemand te lopen. Ik deed dit omdat ik dan ‘verplicht’ was om mijn tempo aan te passen. Als ik alleen liep, liep ik namelijk zo snel mogelijk. Door samen te lopen, loop je minder snel en kun je ondertussen ook nog eens gezellig kletsen of serieus praten.
Zoek de warmte op
Als je het koud hebt, heb je meer behoefte om te bewegen omdat je lichaam warm wil worden. Zoek daarom de warmte op. Dit kan in de zon, maar als deze niet schijnt, kun je een kruik maken, een deken om je heen slaan, een warme trui aantrekken of je elektrische deken aanzetten. Warmte helpt je om te ontspannen.
Natuurlijke rustgevers
Lavendel kan je ook helpen om te ontspannen. Je kunt druppels in een brandertje doen. Ook zijn er lavendelsprays, bijvoorbeeld van L’Occitane of zuiverende roomspray relax van Weleda, die je in de kamer of op je beddengoed kunt verstuiven en die je op een natuurlijke manier helpen om rustiger te worden. Alle kleine beetjes helpen.
Bewegen normaliseren
Het is belangrijk dat je leert om je beweegritme te normaliseren. Je wilt je lijf niet kapot maken en op het randje van je fysieke kunnen balanceren. Je wilt leren om te bewegen omdat dit leuk is, omdat het je geest leegmaakt in plaats van dat het je geest vult met dwangmatige routines. Je wilt bewegen omdat het je verbindt met anderen.
Heel veel sterkte!
Heb jij nog meer tips om de bewegingsdrang te lijf te gaan? Ik hoor ze graag.

