
Wegen of niet wegen?
Voordat ik naar de kliniek ging, woog ik mezelf elke dag. Ik wilde elke ochtend weten wat de ‘stand’ was. De cijfers op de weegschaal bepaalden mijn stemming en hoe mijn dag eruit zou zien. Ik woog me weliswaar dagelijks, maar er verscheen nooit een getal waar ik tevreden mee was. Het was nooit goed genoeg voor de anorexia. Laag genoeg, moet ik zeggen. De anorexia bepaalde dat ik minder mocht eten en meer moest bewegen. Zo moest ik het getal op de weegschaal lager krijgen. En lager, en lager. Mijn streefgewicht stelde ik steeds bij naar beneden.
Wegen in de kliniek
In de kliniek mocht ik ‘maar’ een keer per week wegen. Ik vond het heel moeilijk dat ik niet meer elke dag kon zien wat ik woog. Elke dinsdagochtend stonden mijn medegroepsgenoten en ik in een rij en wachtten tot we aan de beurt waren om gewogen te worden. De spanning was om te snijden. Als ik het kleine kamertje binnenging waar die enorme weegschaal stond, was ik nerveus. Wat zou de weegschaal deze keer aangeven? De ene keer dacht ik: zou ik voldoende aangekomen zijn? Dan hoefde ik mijn menu niet uit te breiden. Zou ik afgevallen zijn? Dan wist ik dat ik meer moest gaan eten. Iets waar de anorexia totaal niet blij mee was. De andere keer hoopte ik dat de moeite die het eten me had gekost zich vertaalde in een hoger gewicht op de weegschaal. Dan wist ik dat ik echt aan het herstellen was. En dat ik terug naar huis zou mogen.
Gedachtenkronkels
Voor mij was de weegschaal een controlemiddel. Want wat geeft er meer duidelijkheid dan die cijfers op de weegschaal? De weegschaal vertelt me hoe het met me gaat. Vertelt me hoe mijn dag eruit gaat zien. Vertelt me hoe goed of slecht ik bezig ben. Of niet? Terwijl ik dit opschrijf realiseer ik me nog meer hoe deze gedachtenkronkels, want dat zijn het (!), de anorexia versterkten. De anorexia zou en zal nooit tevreden zijn met het getal op de weegschaal. Ze gaat door met dreigen en roepen totdat er niets meer van je over is dan botjes met een velletje erover.
Gewichtsschommelingen
De waarheid is, dat de weegschaal je een valse vorm van controle en zekerheid biedt. Je gewicht schommelt dagelijks. Dat is niet alleen bij jou zo, dat is bij iedereen zo. Het getal op de weegschaal hangt af van het tijdstip waarop je je weegt, of je naar het toilet bent geweest of niet, hoeveel vocht er in je lichaam zit, of je hebt gesport etc. Het getal op de weegschaal is…slechts een getal. Houd je meer van je moeder of vader wanneer ze minder wegen?
Nooit goed genoeg
Het zit inmiddels in je systeem: je weegt je x keer per dag of per week. Maar, vraag je eens af wat het je oplevert? Voel je je er gelukkiger door? Gezonder? Beter? Meer hersteld? Ik vermoed dat het antwoord nee is. Het zal nooit goed (lees: dun) genoeg zijn in de ogen van de anorexia. Nooit. Het heeft dus ook geen zin om te streven naar iets wat totaal onhaalbaar is. Het gaat erom dat je leert om je controle uit andere dingen te halen. Dingen waar je blij van wordt, waardoor je verder komt en jezelf kunt ontwikkelen. Dat klinkt gemakkelijker dan het is, ik weet het. Daarom is het belangrijk dat je steun vraagt aan mensen die dit je kunnen geven. Bouw het wegen stapje voor stapje af. Eerst is er de angst, maar later zul je de vrijheid ervaren.
Gelukkig leven
De weegschaal en je gewicht definiëren niet wie jij bent als persoon. Dat getal op de schaal vertelt niet hoe lief, zorgzaam, aardig, genereus of behulpzaam je bent. Het is niet gemakkelijk om je gehechtheid aan getallen, of het nu kilo’s, grammen, kilometers of calorieën zijn los te laten. Dat vergt tijd, maar uiteindelijk bespaart het je tijd. Je hoeft niet meer de hele dag na te denken over dat getal dat je die ochtend zag. Je hoeft niet meer te leven naar de grillen van de anorexia. Het gaat erom dat je je gelukkig en gezond voelt en dat je het leven leidt dat je wílt leiden.
Wat is jouw mening: wegen of niet wegen?

